De financieel directeur staat in volle onafhankelijkheid in voor het debiteurenbeheer, inclusief de invordering van niet-fiscale ontvangsten zoals retributies, huurgelden, pacht, schadevergoedingen, terugvorderingen van ten onrechte betaalde sociale steun, facturen kinderopvang enzovoort.
In de praktijk zijn er doorgaans weinig problemen bij de invordering van retributies. In een aantal gevallen wordt de retributie onmiddellijk bij of naar aanleiding van de dienst of de prestatie betaald. Als dat niet mogelijk is, gebeurt de invordering via een factuur of betaalverzoek.
Indien de retributie niet tijdig wordt betaald, wordt een aanmaning tot betaling verstuurd. Hierin wordt de vordering opeisbaar gemaakt met een uiterste betalingsdatum. Een aangetekende betalingsaanmaning is vereist vooraleer de schuld gedwongen kan worden ingevorderd door middel van een dwangbevel.
De procedure die voorafgaat aan het betekenen van het dwangbevel door de deurwaarder brengt een aantal administratieve kosten met zich mee. Deze inningskosten behoren tot de algemene werking van het Ocmw en moeten in de mate van het mogelijke gedekt worden met algemene middelen.
Dit heeft tot gevolg dat “de belastingbetaler” mee instaat voor de extra kosten die veroorzaakt worden door nalatige, onwillige betalers van retributies. Het bestuur vindt het billijker om hiervoor een administratiekost aan te rekenen aan de schuldenaar.
Bij het aanrekening van deze administratiekost is het aangewezen een onderscheid te maken tussen schuldvorderingen die voortvloeien uit financiële steunen toegekend door het Ocmw en schuldvorderingen die voortvloeien uit het gebruik maken van door het Ocmw verleende algemene dienstverlening die vergelijkbaar is met een civiele schuld.
Voor schuldvorderingen die voortvloeien uit financiële steunen toegekend door het Ocmw wordt voorgesteld geen administratieve kosten aan te rekenen voor aanmaningen. Voor schuldvorderingen die voortvloeien uit algemene dienstverlening van het Ocmw (jacht, pacht, kinderopvang, ...) lijkt het billijk dezelfde administratieve kost aan te rekenen als schuldvorderingen die voortvloeien uit algemene dienstverlening van de gemeente.
Om de inningskosten van niet-fiscale schuldvorderingen te kunnen verhalen is een rechtsgrond nodig: een retributiereglement dat duidelijk maakt welke administratiekost wordt doorgerekend aan de schuldenaar.
De Grondwet, meer bepaald artikelen 170, § 4;
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikelen 77, 78, 84, 177, 254, 255 en 256 van het decreet lokaal bestuur;
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikelen 286, 287, 288, betreffende bekendmaking en de inwerkingtreding van het retributiereglement;
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 330, betreffende het bestuurlijk toezicht;
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 177 betreffende het debiteurenbeheer inzake de invordering van onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen.
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikelen 286, 287, 288, betreffende bekendmaking en de inwerkingtreding van het retributiereglement;
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 330, betreffende het bestuurlijk toezicht op de besluiten van de Gemeenteraad betreffende de retributiereglementen;
Het boek XIX van het Wetboek Economisch Recht.
De inningsprocedure voor niet-fiscale ontvangsten die voortvloeien uit financiële steunen toegekend door het Ocmw verloopt als volgt:
1. de betalingstermijn voor niet-fiscale ontvangsten wordt bepaald op 30 dagen;
2. na het verstrijken hiervan ontvangt de debiteur een kosteloze aanmaning met een nieuwe betalingstermijn van 14 dagen;
3. na het verstrijken hiervan ontvangt de debiteur een tweede kosteloze aanmaning met een nieuwe betalingstermijn van 14 dagen;
4. na het verstrijken hiervan ontvangt de debiteur een laatste kosteloze aangetekende aanmaning met een nieuwe betalingstermijn van 8 dagen;
5. na het verstrijken hiervan kan de financieel directeur voor onbetwiste en opeisbare niet-fiscale vorderingen een dwangbevel uitvaardigen, geviseerd en uitvoerbaar verklaard door het Vast Bureau. Dit dwangbevel wordt betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot.
De inningsprocedure voor niet-fiscale vorderingen die voortvloeien uit algemene dienstverlening van het Ocmw verloopt als volgt:
1. de betalingstermijn voor niet-fiscale ontvangsten wordt bepaald op 30 dagen;
2. na het verstrijken hiervan ontvangt de debiteur een kosteloze aanmaning met een nieuwe betalingstermijn van 14 dagen;
3. na het verstrijken hiervan ontvangt de debiteur een tweede kosteloze aanmaning met een nieuwe betalingstermijn van 14 dagen;
4.na het verstrijken hiervan ontvangt de debiteur een laatste aangetekende aanmaning, verhoogd met administratiekosten ten bedrage van 15 euro met een nieuwe betalingstermijn van 8 dagen;
5. na het verstrijken hiervan kan de financieel directeur voor onbetwiste en opeisbare niet-fiscale vorderingen een dwangbevel uitvaardigen, geviseerd en uitvoerbaar verklaard door het Vast Bureau. Dit dwangbevel wordt betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot.
Bij gedeeltelijke betaling zullen eerst de volgens dit retributiereglement aangerekende administratiekosten worden aangezuiverd en vervolgens de niet-fiscale ontvangsten in hoofdsom.
In afwijking van artikel 288, 1e lid van het Decreet over het Lokaal Bestuur, treedt dit reglement in werking op 1 januari 2026.
Dit reglement wordt bekendgemaakt conform de bepalingen van artikelen 286, §1, 1° en 287 van het Decreet Lokaal bestuur.
Conform artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur, brengt het Ocmw de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking van dit reglement.