In zitting van 14 januari 2025 werd het toelagereglement teruggave onroerende voorheffing goedgekeurd door de Gemeenteraad.
Dit reglement voorziet een gedeeltelijke teruggave gemeentelijke opcentiemen onroerende voorheffing (ook wel gekend als 'de grondlasten') aan inwoners die 65 jaar of ouder zijn en geen beroepsactiviteit hebben. De gemeente wil hiermee gepensioneerden ondersteunen om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen.
Er dringen zich een aantal wijzigingen op in het huidige reglement:
- Met betrekking tot de indieningstermijn: om van deze teruggave te kunnen genieten dienden de betrokken belastingplichtigen binnen de drie maanden na de datum van verzending van het aanslagbiljet door de Vlaamse Belastingdienst een verzoek om terugbetaling te richten aan het College van Burgemeester en Schepenen. Deze termijn is echter te kort voor de aanvrager. Om dit op te vangen wordt voorgesteld om in artikel 6 van dit reglement de termijn uit te breiden naar zes in plaats van drie maanden.
- Met betrekking tot het bewijs niet beroepsactief zijn: het bewijs niet beroepsactief te zijn moest ook geleverd worden bij de eerste aanvraag. Omdat hierover veel vragen kwamen, wordt voorgesteld om aanvragers vanaf de leeftijd van 70 jaar hiervan vrij te stellen. Inwoners tussen 65 en 70 jaar kunnen dit bewijs voorleggen aan de hand van een bewijs van betaling van hun pensioen.
- Met betrekking tot indexering: de teruggave werkt met een maximumbedrag van 100 of 125 Euro en wordt niet gekoppeld aan een indexering.
Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen;
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 40 paragraaf 3 en artikel 41, 23 inzake de bevoegdheid van de gemeenteraad om subsidiereglementen vast te stellen, te wijzigen en goed te keuren;
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikelen 286, 287, 288, inzake de bekendmaking en de inwerkingtreding van reglementen;
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 330, inzake het bestuurlijk toezicht op de besluiten van de Gemeenteraad betreffende de reglementen;
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Het toelagereglement gedeeltelijke teruggave onroerende voorheffing goedgekeurd door de Gemeenteraad op 14 januari 2025.
Met ingang van 1 januari 2026 en dit voor onbepaalde duur wordt het toelagereglement gedeeltelijke teruggave gemeentelijke opcentiemen onroerende voorheffing ingevoerd.
§ 1 Aan de inwoner die op 31 december jaar X-1 (jaar voorafgaand aan aanslagjaar) de leeftijd van 65 jaar bereikt heeft wordt een gedeeltelijke teruggave gegeven van de gemeentelijke opcentiemen voor het aanslagjaar X (aanslagjaar waarvoor vermindering wordt aangevraagd) voor de door hem/haar bewoonde enige eigen woning die al of niet behoort tot het gemeenschappelijk huwelijksvermogen en waarvan hij/zij eigenaar of vruchtgebruiker is.
§ 2 De in §1 voorziene gedeeltelijke teruggave is in alle gevallen beperkt tot max. 100 of 125 EUR overeenkomstig artikel 4 en kan in alle gevallen per aanslagjaar maar éénmalig verkregen worden.
Om in aanmerking te komen voor deze teruggave mag de aanvrager geen beroepsactiviteit hebben. Worden m.a.w. bedoeld (niet limitatieve opgave) gepensioneerden, bruggepensioneerden, gepensioneerden met toegelaten beroepsactiviteit, werklozen, in zoverre zij minstens 65 jaar zijn op de datum van artikel 1, §1 en geen beroepsactiviteit hebben.
Bij gehuwden of samenwonende partners dienen beide personen aan de voorwaarden van art. 1 en 2 te voldoen.
Voor de teruggave van max. 100 EUR komen enkel in aanmerking de eigenaars, vruchtgebruikers wiens niet geïndexeerd kadastraal inkomen met betrekking tot “woningen” lager of gelijk is aan 850 EUR en hoger is dan 744 EUR.
Voor de teruggave van max. 125 EUR komen enkel in aanmerking de eigenaars, vruchtgebruikers wiens niet geïndexeerd kadastraal inkomen met betrekking tot ‘woningen’ lager of gelijk is aan 744 EUR.
Indien het te betalen bedrag op het aanslagbiljet lager is dan 125 EUR, wordt de teruggave vastgesteld op pro-rata-basis, berekend naar evenredigheid van het werkelijk betaalde bedrag. In geen geval mag het terug te geven bedrag het feitelijk betaalde bedrag overschrijden.
Onder ‘woningen’ wordt verstaan, de gebouwen door de administratie van het kadaster aangeduid als zijnde: huis, noodwoning, deel appartementsgebouw, building, handelshuis of hoeve.
Om van deze teruggave te kunnen genieten dienen de betrokken belastingplichtigen op straf van nietigheid binnen de zes maanden na de datum van verzending van het aanslagbiljet door de Vlaamse Belastingdienst, een daartoe strekkend verzoek om terugbetaling te richten aan het de dienst Welzijn en de nodige bewijsstukken voor te leggen.
Het verzoek om terugbetaling wordt bij de dienst welzijn ingediend via een daartoe bestemd aanvraagformulier (e-loket, via mail naar welzijn@gemeentebkz.be of op papier).
Het bewijs 'niet beroepsactief te zijn' moet slechts éénmaal geleverd worden bij de eerste aanvraag.
Het bewijs 'niet beroepsactief te zijn' moet niet aangeleverd worden door aanvragers die 70 jaar zijn of ouder.
Voor de behandeling van de aanvragen worden naast bovenstaande opgesomde documenten volgende noodzakelijke persoonsgegevens verwerkt (identificatie, adres, telefoonnummer en rekeningnummer). Deze gegevens worden maximaal 10 jaar bijgehouden en verwerkt conform de GDPR wetgeving.
De aanvrager is verplicht om de wijzigingen in de gezinssituatie die invloed zouden kunnen hebben op de toekenning van de toelage onmiddellijk te melden.
Inwoners die van deze teruggave zouden genieten op basis van onjuiste of onvolledige bewijsstukken dienen de ten onrechte ontvangen gelden terug te betalen voor elk jaar waarvoor de terugbetaling ten onrechte is gebeurd.
Bovendien worden zij beboet met een bedrag gelijk aan het dubbel van de ten onrechte ontvangen gelden.
Alle betwistingen omtrent de toepassing van dit reglement worden door het college van burgemeester en schepen beslecht.
Het toelagereglement gedeeltelijke teruggave onroerende voorheffing goedgekeurd door de Gemeenteraad op 14 januari 2025 wordt met ingang van 1 januari 2026 opgeheven.
In afwijking van artikel 288, 1e lid van het Decreet Lokaal Bestuur, treedt dit reglement in werking op 1 januari 2026.
Dit reglement wordt bekendgemaakt conform de bepalingen van artikel 286, paragraaf 1, 1 en 287 van het Decreet Lokaal bestuur.
Conform artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur, brengt de gemeente de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking van dit reglement.