De gemeente is, op grond van het decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging, bevoegd voor het beheer, de inrichting en het onderhoud van de gemeentelijke begraafplaatsen. Binnen dit decretale kader beschikt de gemeenteraad, overeenkomstig artikelen 40 tot en met 42 van het Decreet Lokaal Bestuur, over de bevoegdheid om reglementen en verordeningen vast te stellen die noodzakelijk zijn voor het goede bestuur en de organisatie van de gemeentelijke diensten.
In dit kader is het wenselijk en noodzakelijk om een huishoudelijk reglement vast te stellen dat de praktische werking van de gemeentelijke begraafplaatsen regelt. Dit reglement heeft tot doel:
de ordelijke en serene werking van de begraafplaatsen te waarborgen;
duidelijke regels te voorzien voor bezoekers, nabestaanden en concessiehouders;
het onderhoud en de netheid van de begraafplaatsen te garanderen;
de uniformiteit en rechtszekerheid bij de toepassing van de bepalingen inzake grafconcessies, bijzettingen, ruimingen en andere administratieve handelingen te bevorderen;
en een kader te bieden aan de gemeentelijke diensten die instaan voor het dagelijks beheer.
Het huishoudelijk reglement vormt een aanvulling op het Vlaamse regelgevend kader en legt een aantal lokale bepalingen vast.
De vaststelling van dit reglement is noodzakelijk om een duidelijk, transparant en uniform beleid te voeren inzake het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen, zodat zowel de administratie als de burgers weten welke regels van toepassing zijn.
De Wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, art. 5 en 10;
Het Decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging van 16 januari 2004;
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 40 tot en met 42;
Het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van de begraafplaatsen en crematoria;
Het Besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005 tot bepaling van de voorwaarden waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden:
Het Besluit van de Vlaamse Regering van 24 februari 2006 tot vaststelling van de wijzen van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigheid die kunnen opgenomen worden in de schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking die aan de ambtenaar van de burgerlijke stand kan overgemaakt worden;
De Omzendbrief BA-2006/03 van 10 maart 2004 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten, zoals tot op heden gewijzigd;
Het reglement "Huishoudelijk reglement van Beveren betreffende de grafconcessies", goedgekeurd door de gemeenteraad op 25 november 2014;
Het reglement "Huishoudelijk reglement van Kruibeke betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen", goedgekeurd door de gemeenteraad op 9 maart 2020;
Het reglement "Huishoudelijk reglement van Zwijndrecht betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen", goedgekeurd door de gemeenteraad op 25 juni 2015.
Ingangsbepalingen
Met ingang van 1 januari 2026 en dit voor onbepaalde duur wordt een huishoudelijk reglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen waarmee de praktische werking van de gemeentelijke begraafplaatsen geregeld wordt, vastgesteld.
Algemeenheden
§1 De begraafplaatsen van de gemeente Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht zijn bestemd voor de begraving van stoffelijke overschotten of de begraving, de bijzetting of de verstrooiing van de as van gecremeerde stoffelijke overschotten.
§2 Het college van burgemeester en schepenen bepaalt, per begraafplaats, op welke plaatsen en in welke volgorde de begravingen en bijzettingen moeten gebeuren.
§3 Zonder concessie kunnen enkel inwoners van de gemeente en stoffelijke overschotten die op het grondgebied van de gemeente zijn aangetroffen, worden begraven of bijgezet in het columbarium.
§4 Voor de toepassing van dit reglement worden de volgende personen met inwoners van de gemeente Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht gelijkgesteld:
De hierboven vermelde voorwaarden zijn niet alleen van toepassing op begravingen in niet-geconcedeerde percelen, maar worden eveneens gehanteerd bij de berekening van het concessietarief, zoals vastgelegd in het retributiereglement betreffende de begraafplaatsen.
Niet-geconcedeerde begravingen
§1 Een niet-geconcedeerd graf moet minstens 15 jaar bewaard worden.
§2 Wanneer niet-geconcedeerde graven of nissen worden ontruimd, dan zal een afschrift van de beslissing tot ontruiming gedurende 1 jaar aangeplakt worden aan de ingang van de begraafplaats en aan het betrokken graf of de betrokken nis.
De belanghebbenden zullen, te rekenen vanaf de datum dat de bekendmaking bedoeld in de vorige alinea afgelopen is, beschikken over een termijn van 2 maanden om de graftekens weg te nemen. Na die termijn worden zij van ambtswege verwijderd en worden ze eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van deze materialen.
§3 De omzetting van een niet-geconcedeerde begraving of bijzetting naar een geconcedeerde begraving of bijzetting is mogelijk mits ontgraving.
Voor de ontgraving gelden de modaliteiten zoals opgenomen in het gemeentelijk politiereglement en in het retributiereglement van de tarieven op de begraafplaatsen.
Voor de concessies gelden de modaliteiten zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen.
Het herbegraven van een niet-geconcedeerde begraving in een geconcedeerd graf zal gebeuren in het daarvoor voorziene park. De kosten van de overbrenging van het grafmonument zijn ten laste van de aanvrager.
§4 De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring van een asurne uit een niet-geconcedeerd perceel of nis kan, conform artikel 24 en 24bis van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, schriftelijk ingediend worden bij de burgemeester of zijn gemachtigde door de overlevende echtgeno(o)t(e) of samenlevende partner en de bloedverwanten eerste graad.
De aanvraag kan ingediend worden tot zolang de procedure van ontruiming van de niet-geconcedeerde graven loopt. De plaats van bewaring of verstrooiing wordt in de aanvraag aangeduid. De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan slechts éénmaal worden ingediend. De modaliteiten betreffende de ontgraving zoals opgenomen in het gemeentelijk politiereglement zijn van toepassing.
Wanneer de thuisbewaring ophoudt, kan de as van de overledene uitgestrooid worden op de strooiweide van één van de gemeentelijke begraafplaatsen of kan de asurne terug worden bijgezet of begraven worden in een concessie op één van de gemeentelijke begraafplaatsen.
Concessies
§1 Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om concessies te verlenen voor het begraven van stoffelijke overschotten en urnen en het bijzetten van urnen volgens de modaliteiten van het huishoudelijk reglement en volgens het retributiereglement van de tarieven op de begraafplaatsen.
Het college van burgemeester en schepenen wordt tevens gemachtigd om de concessies te beëindigen bij toepassing van een procedure van verwaarlozing.
§2 In eenzelfde geconcedeerd graf of nis mogen enkel begraven worden het stoffelijk overschot of de asurne van:
De concessie wordt schriftelijk aangevraagd bij het college van burgemeester en schepenen. Op het aanvraagformulier wordt de identiteit van de concessiehouder en de begunstigde(n) vermeld.
De concessie wordt op het ogenblik van het eerste overlijden nominatief toegewezen. De nominatief toegekende concessie kan enkel door de concessiehouder schriftelijk gewijzigd worden. De begunstigde moet hier geenszins zijn toestemming voor geven. De wijzigingen kunnen slechts gedaan worden ten aanzien van het initieel aantal voorbehouden plaatsen.
Na het overlijden van de concessiehouder kan de concessie overgenomen worden door een door de concessiehouder bij leven schriftelijk aangeduide persoon of, indien geen aanwijzing werd gedaan, door de erfgenamen in onverdeeldheid. Deze overname dient schriftelijk aangevraagd te worden bij het gemeentebestuur en gaat in op datum van overlijden van de concessiehouder.
Een concessieaanvraag mag worden ingediend ten behoeve van een derde of diens familie.
§3 Concessies aangegaan vóór 1 januari 2026, zijn toegekend voor een termijn overeenkomstig de bepalingen die door het college van burgemeester en schepenen verleend werden.
Concessies aangevraagd vanaf 1 januari 2026, worden verleend voor een termijn van 30 jaar, te rekenen vanaf de datum van begraving.
Er kunnen geen concessies verleend worden vóór het overlijden, behalve in het kader van een concessie voor meerdere personen waarbij de eerste onmiddellijk benut wordt en in geval van bruikleen.
§4 De aanvragen van de hernieuwingen van concessies moeten schriftelijk ingediend worden vóór de vervaldatum van de bewaartermijn, toegekend aan de concessie.
De mogelijkheid tot hernieuwing zal gedurende 1 jaar vóór het verstrijken van de concessie worden bekendgemaakt aan de ingang van de begraafplaats en aan de betrokken concessie. De concessiehouder zal – indien mogelijk – schriftelijk in kennis worden gesteld.
Vanaf 1 januari 2026 worden de concessies hernieuwd met een termijn van 30 jaar. De termijn van de hernieuwing van de concessie gaat in op de vervaldatum van de vorige concessie.
§5 De voorafgaande beschikkingen omtrent de duur van de concessies en de duur van de hernieuwing van de concessies doen geen afbreuk aan het recht op kosteloze hernieuwing van de vroeger verleende eeuwigdurende concessies, zoals voorzien in de wet van 20 juli 1971.
§6 Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder of - bij ontstentenis hiervan - iedere belanghebbende, kan een concessie voortijdig worden stopgezet. Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om deze concessies te beëindigen.
Bij beëindiging op verzoek kan de betaalde concessieprijs noch geheel, noch gedeeltelijk teruggevorderd worden.
Vooraleer het college van burgemeester en schepenen tot beëindiging overgaat, zal de vraag tot beëindiging gedurende 1 jaar worden aangeplakt aan de ingang van de begraafplaats en aan de betrokken concessie, en zal – indien mogelijk – de concessiehouder schriftelijk in kennis worden gesteld.
Bezwaren tegen een voortijdige beëindiging moeten schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen.
§7 Op vraag van de overlevende echtgeno(o)t(e) of samenlevende partner en de bloedverwanten eerste graad kan een geconcedeerde asurne retroactief opgevraagd worden conform artikel 24 en 24bis van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
De aanvraag dient schriftelijk te gebeuren op een gezamenlijk document, gericht aan de burgemeester of zijn gemachtigde.
De aanvraag kan ingediend worden zolang de concessietermijn loopt. De plaats van bewaring of uitstrooiing wordt in de aanvraag opgegeven. De aanvraag kan slechts éénmaal worden ingediend.
De aanvraag wordt gedurende 1 jaar uitgehangen aan de ingang van de begraafplaats en aan de betrokken nis of het betrokken perceel.
De modaliteiten betreffende de ontgraving, opgenomen in het gemeentelijk politiereglement, zijn van toepassing.
De geconcedeerde nis of perceel wordt gedurende 2 jaar bewaard. De bewaringstermijn heeft geen invloed op de oorspronkelijk toegekende concessietermijn.
Wanneer de thuisbewaring na de termijn van 2 jaar ophoudt, kan de as van de overledene uitgestrooid worden op de strooiweide van één van de gemeentelijke begraafplaatsen of kan de asurne terug worden bijgezet of begraven worden in een concessie op één van de gemeentelijke begraafplaatsen.
Wanneer op het ogenblik van de aanvraag door de nabestaanden reeds gekozen wordt om de asurne niet meer terug te brengen of wanneer door de nabestaanden gekozen wordt voor een asverstrooiing op een andere plaats dan de begraafplaats, dan wordt de concessie voortijdig stopgezet.
Wanneer de concessie tijdens de bewaartermijn afloopt, moet deze hernieuwd worden. Wanneer de concessie tijdens de periode van bewaring niet hernieuwd wordt, is deze vervallen.
Wanneer na 2 jaar de asurne niet wordt teruggebracht, wordt de concessie ambtshalve opgeheven.
De betaalde concessieprijs kan noch geheel, noch gedeeltelijk worden teruggevorderd.
§8 Wanneer een concessie om welke reden ook een einde neemt, worden de niet weggenomen graftekens en de nog bestaande ondergrondse constructies, na het verstrijken van de door het college van burgemeester en schepenen vastgelegde termijn, eigendom van de gemeente.
Ambtshalve beëindiging van bewaartermijnen
§1 Ingeval van terugneming van een perceel of een nis wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden kan er geen aanspraak gemaakt worden op enige vergoeding. Er kan slechts een perceel van dezelfde oppervlakte of een nis van dezelfde grootte, op dezelfde begraafplaats of op een andere begraafplaats op het grondgebied van de gemeente bekomen worden. De oorspronkelijk toegekende bewaartermijn blijft behouden.
De kosten van de overbrenging van de stoffelijke overschotten en de kosten van de overbrenging van de grafmonumenten zijn ten laste van het gemeentebestuur.
§2 Bij een beslissing tot sluiting van een begraafplaats of een gedeelte van een begraafplaats kunnen de concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding. Zij hebben slechts recht op het kosteloos bekomen van een perceel of nis van dezelfde afmetingen op een ander deel van de begraafplaats, tot het einde van de concessietermijn.
De eventuele kosten voor het overbrengen van de stoffelijke overschotten en van de graftekens zijn ten laste van het gemeentebestuur.
Voor de overbrenging van een geconcedeerde begraving moet een aanvraag worden ingediend.Percelen en nissen
De afmetingen voor stoffelijke overschotten of asurnen in de volle grond, voor begravingen in de volle grond op het urnenveld en voor nissen in het columbarium kunnen opgevraagd worden bij het gemeentebestuur.
Grafmonumenten
§1 De afmetingen van de grafmonumenten kunnen opgevraagd worden bij het gemeentebestuur.
§2 Het materiaal voor grafzerken in volle grond moet vervaardigd zijn uit duurzame materialen zoals blauwe hardsteen, leisteen, witte zandsteen, hersamengestelde blauw- of witsteen, graniet, marmer, massief hout of smeedijzer.
Grafzerken vervaardigd uit glas dienen te beantwoorden aan volgende voorwaarden: geen scherpe hoeken of kanten, geen uitstekende delen die verwondingen kunnen veroorzaken, het glas is van het type “veiligheidsglas” (gelaagd glas volgens de NBN S23-002 en EN 356 (antivandalisme)), de constructie heeft voldoende stabiliteit en een gedetailleerde beschrijving wordt overgemaakt aan het gemeentebestuur.
Gips en andere niet-duurzame materialen zijn niet toegelaten.
Vazen in gebakken aarde of metaal, kronen of palmen in metaal, buizen of kettingen in metaal of broze materialen mogen niet geplaatst of neergelegd worden, uitgezonderd opschriften in brons.
De graven mogen niet afgesloten worden door hekken of andere afsluitingen; ook het aanbrengen van een heuvel is verboden.
Arduinen of andere platen op fundeerwerk aangebracht, moeten de fundering tot onder het bovenpeil van de grond bedekken; de funderingen zelf mogen uitsluitend samengesteld zijn uit betonelementen.
Buiten de eventueel voorbehouden plaatsen, aangeduid door de gemeente, mogen nergens reclame- of publiciteitsmiddelen worden aangebracht.
§3 Er gelden bijzondere bepalingen m.b.t. de toegelaten materialen en de plaatsing ervan in het urnenveld en in het columbarium. Deze bepalingen hangen af van de betrokken begraafplaats en kunnen opgevraagd worden bij de gemeente.
Indien de plaatsing of de toegelaten materialen afwijken, worden deze onmiddellijk door de gemeentediensten verwijderd op kosten van de nabestaanden.
§4 Voor alle begraafplaatsen geldt dat het planten van laagstammige groenblijvende struiken en bloemen toegelaten is binnen de omkadering van de grafzerk en tot maximum 0,50 m hoogte.
Sterretjesweide
Er worden sterretjesweiden ingericht waar men de mogelijkheid heeft om levenloos geboren kinderen te begraven en/of te herdenken. Dit kan een kei met opschrift of een sterretje met opschrift zijn. Iedereen kan een kei of sterretje aanvragen. De plaatsing gebeurt door de gemeente. De retributie is vastgelegd in het retributiereglement van de tarieven op de begraafplaatsen.
Gedenkboom
Op een aantal begraafplaatsen staat een gedenkboom aan de strooiweide. Er kan een naamplaatje in de vorm van een blad aangevraagd worden om een overledene te herdenken die na crematie is uitgestrooid. Iedereen kan een naamplaatje aanvragen. De retributie is vastgelegd in het retributiereglement van de tarieven op de begraafplaatsen.
De aanvraag gebeurt schriftelijk bij de gemeente en kan tot 1 jaar na de asverstrooiing aangevraagd worden. Het naamplaatje hangt 15 jaar aan de gedenkboom. Deze termijn kan verlengd worden met 15 jaar.
Bruikleen van grafmonumenten
Bepaalde aan de gemeente toegekomen grafmonumenten die in een funeraire zone liggen of funerair erfgoed zijn, kunnen voor een nieuwe concessietermijn in bruikleen gegeven worden. Iedereen kan een aanvraag voor bruikleen indienen. Familieleden van de desbetreffende graven hebben voorrang. De retributie is vastgelegd in het retributiereglement inzake bruikleen van grafmonumenten.
Uitzonderingsregel
In uitzonderlijke omstandigheden, en mits schriftelijk akkoord van de nabestaanden, kan het college van burgemeester en schepenen beslissen af te wijken van de bepalingen van dit reglement, met uitzondering van de decretale vermeldingen, zolang de goede orde en de werking van de begraafplaats hiermee niet in het gedrang wordt gebracht.
Betwistingen
Alle betwistingen omtrent de toepassing van dit reglement en eventuele misbruiken worden door het College van Burgemeester en Schepenen beslecht.
Opheffingsbepalingen
Huidig reglement heft met ingang van 1 januari 2026 volgende huishoudelijke reglementen betreffende de begraafplaatsen op:
In afwijking van artikel 288, 1e lid van het Decreet Lokaal Bestuur, treedt dit reglement in werking op 1 januari 2026.
Bekendmaking
Dit reglement wordt bekendgemaakt conform de bepalingen van artikelen 286, §1, 1° en 287 van het Decreet Lokaal Bestuur.
Conform artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur, brengt de gemeente de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking van dit reglement.