VOORWERP VAN DE AANVRAAG
Gegevens van de aanvrager:
Het college van burgemeester en schepenen mocht een aanvraag van een planologisch attest ontvangen, ingediend door de heer Maarten Smet, namens Smet Aannemingen nv, gekend onder het KBO-nummer 0894.153.027, met maatschappelijke zetel gelegen te Blikken 1330 te 9130 BEVEREN.
Het dossier werd door de gemeentelijke omgevingsambtenaar volledig en ontvankelijk verklaard op 9 oktober 2024.
Gegevens van het goed waarop dit attest betrekking heeft:
De aanvraag heeft betrekking op een terrein gelegen te Kreek 108, 9130 KIELDRECHT. Het terrein is kadastraal gekend als afdeling 2, sectie D, perceelnummers 976D, 976E, 976A en 975C.
PROCEDURELE VOORGAANDEN
Adviezen:
Het schepencollege mocht hiernavolgende adviezen ontvangen:
1. Departement Omgeving - ongunstig
2. Provincie Oost-Vlaanderen - voorwaardelijk gunstig
3. Agentschap Landbouw en Zeevisserij - ongunstig
4. Polder van Land van Waas - voorwaardelijk gunstig
5. OVAM - ongunstig
6. VMM - niet bevoegd
7. gemeentelijke dienst mobiliteit - voorwaardelijk gunstig
Het college werd van al deze adviezen in kennis gesteld in zitting van 6 januari 2025.
Openbaar onderzoek:
Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 18/11/2024 tot en met 18/12/2024. Het openbaar onderzoek gaf geen aanleiding tot opmerkingen of bezwaren.
Advies van de bevoegde adviescommissie:
De GECORO formuleert dd. 27/01/2025 volgend advies met algemene stemmen:
“De GECORO beslist dat de standpunten van Departement Omgeving in het kader van de hoofdzakelijk vergunde toestand van het bedrijf en de noodzakelijke compensatie voor Herbevestigd Agrarisch Gebied (HAG) kunnen worden bijgetreden door de GECORO. Om die reden geeft de GECORO een ongunstig advies.
De GECORO is van oordeel dat het indienen van een nieuw dossier (nieuwe aanvraag planologisch attest) nodig is, aangevuld met:
1. een correcte vergunde toestand (het bedrijf kan dit bekomen door middel van eerst een regularisatie aan te vragen en eventueel verharding te verwijderen om in overeenstemming te zijn met het geldende BPA);
2. aanvulling van ruimtelijke context, meer bepaald het PRUP van het aanpalende bedrijf om aan te tonen dat het hoekje geen agrarische meerwaarde meer kan opleveren omdat het is afgesloten van de rest van het HAG;
3. voorstel tot compensatie van het HAG. Wat de grond van de zaak betreft zal de GECORO na kennisname van een nieuw dossier een nieuw advies verlenen.”
Opmerkingen aanvrager:
Deze aanvraag tot planologisch attest werd opgemaakt door United Experts nv voor Smet Aannemingen. De ontvangen adviezen werden met goedkeuring van het college overgemaakt aan United Experts nv. Zij hebben een reactie op de adviezen opgemaakt en wensen deze over te maken aan het bestuur. Het document kan in bijlage worden teruggevonden.
Stedenbouwkundig kader - aanvraag planologisch attest:
Planningscontext
Het terrein kan kadastraal als volgt worden weergegeven:
Figuur: kadastraal plan
Blauwe aanduidingen: betreffende kadastrale percelen
De bedrijfssite is volgens het origineel gewestplan Sint-Niklaas – Lokeren (KB van 7 november 1978) geheel gelegen in agrarisch gebied.
De bedrijfssite is gelegen binnen de grenzen van het goedgekeurd BPA Zonevreemde Bedrijven fase 3, goedgekeurd bij ministerieel besluit dd. 4 september 2009. Het bedrijf is hierbij deels gelegen in zone voor nijverheidsgebouwen, deels gelegen in zone voor bebouwing in functie van agrarisch gebruik en deels gelegen in zone voor private parkeerplaatsen.
Het bedrijf is niet gelegen binnen de grenzen van een niet-vervallen verkaveling.
Vlak naast de site ligt het bedrijf Hofman recycling, een bedrijf gespecialiseerd in recyclage van bouwafval, het afhalen van gronden en granulaten. Daarnaast bevindt er zich nabij de site ook een tankstation en selfcarwash. Verder liggen er nog heel wat bedrijven in de buurt van de site.
Gewenste wijzigingen
Smet Aannemingen heeft een aanvraag tot planologisch attest ingediend voor de site Kreek 108, Kieldrecht. Deze aanvraag voorziet in het uitbreiden van de nijverheidsactiviteiten op de site die op vandaag deels bestemd is voor agrarische activiteiten. Momenteel is een groot deel van de site bestemd voor bebouwing in functie van agrarisch gebruik. Het planologisch attest voorziet de omzetting hiervan tot nijverheid.
Het planologisch attest wordt aangevraagd met het oog op het wijzigen van BPA Zonevreemde Bedrijven fase 3. De aanvraag heeft betrekking op het uitbreiden van het aannemingsbedrijf “Smet Aannemingen” over de site die zij tot op heden deels gebruiken. Men wenst het gebouw, dewelke voorheen voor “Smet Agro” werd gebruikt, volledig in gebruik te nemen voor het aannemingsbedrijf en de site aldus om te zetten naar nijverheid.
Het betrokken bedrijf is volgens de planologische voorzieningen van het sectoraal BPA Zonevreemde bedrijven Fase 3 dd. 4 september 2009, deels gelegen in zone voor nijverheidsgebouwen, deels gelegen in zone voor bebouwing in functie van agrarisch gebruik en deels gelegen in zone voor private parkeerplaatsen.
De gewenste uitbreiding situeert zich op de zone voor bebouwing in functie van agrarisch gebruik.
Standpunt over het behoud van het bedrijf op de plaats waar het gevestigd is:
Het bedrijf Smet Aannemingen kan behouden blijven op de site te Kreek 108. De stedenbouwkundige voorschriften staan reeds nijverheidsactiviteiten toe. Het bedrijf kent heden dan ook een toegestane functie. Gezien de uitbreidingsmogelijkheden op de site te Blikken te beperkt zijn, kan aanvrager gevolgd worden in zijn visie de sites samen te voegen.
Standpunt over de ontwikkelingsmogelijkheden op korte termijn:
Op korte termijn wensen de zaakvoerders de volledige site te Kreek 108 in gebruik te nemen voor Smet Aannemingen. Smet Aannemingen is momenteel deels gevestigd aan de haven te Blikken 1330 en deels gevestigd te Kreek 108.
Het ontbreekt de site te Blikken 1330 echter aan de vereiste uitbreidingsmogelijkheden. Er werd daarom reeds eerder een deel van Smet Aannemingen overgebracht naar Kreek 108, gezien de site aan de haven te klein werd. Nu wordt echter ook de site te Kreek te klein voor de uitoefening van de activiteiten van Smet Aannemingen. Men wil beide sites daarom samenvoegen en de volledige site langs Kreek 108 in dienst nemen voor Smet Aannemingen.
Smet Agro, dewelke nu tevens gevestigd is op de site langs Kreek, zal volledig worden uitgebaat vanuit de Molenhoekstraat 31 te Meerdonk.
Het college kan zich vinden in de ontwikkelingsmogelijkheden die aanvrager op korte termijn voor ogen heeft.
De plannings- en feitelijke context is inmiddels dermate veranderd ten opzichte van bij de opmaak van de voorschriften van het BPA waardoor de omzetting van het agrarisch gebruik naar nijverheid niet tot gevolg heeft dat waardevol agrarisch gebied verloren zou gaan. Dit wordt verder in onderhavig besluit nader gemotiveerd.
Ook in de ruime en nabije omgeving van de site zijn bovendien verscheidene KMO bedrijven terug te vinden.
Standpunt over de ontwikkelingsmogelijkheden op lange termijn:
De aanvrager geeft aan dat op lange termijn geen uitbreiding meer wordt voorzien.
Standpunt over de opmaak of wijziging van de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen:
Het BPA Zonevreemde Bedrijven fase 3 voorziet dat de hoofdbestemming van de site agrarische activiteiten betreffen. Middels de gevraagde wijzigingen wordt de volledige site bestemd tot nijverheid. Het schepencollege kan een gunstig standpunt innemen omtrent de gevraagde wijzigingen. Er kan worden terugverwezen naar het standpunt met betrekking tot de ontwikkelingen op korte termijn. Een verdere motivering kan eveneens hiernavolgend worden teruggevonden.
Advies College:
Het schepencollege verleent een gunstig advies omtrent de aanvraag tot planologisch attest. Ze sluit hierbij niet aan bij de verleende ongunstige adviezen. De redenen worden hiernavolgend verder uiteengezet.
In het ongunstige advies van het Departement Omgeving wordt vooreerst gesteld dat het bedrijf momenteel niet hoofdzakelijk vergund zou zijn. Het Departement kan hierin niet worden bijgetreden.
In het advies verwijst het Departement naar de onvergunde verharding en haalt men aan dat, gezien de omvang van de verharde oppervlakte, niet gezegd kan worden dat dit gaat om een bijkomstige aanhorigheid, maar dat deze verharding een essentieel onderdeel van de bedrijfsvoering is.
Artikel 4.4.1, 7° VCRO definieert het begrip ‘hoofdzakelijk vergund’ als volgt:
hoofdzakelijk vergund : een vergunningstoestand, waarbij voor de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen geldt dat:
a) bedrijven en hun constructies slechts hoofdzakelijk vergund zijn indien de voor een normale bedrijfsvoering noodzakelijke constructies vergund of vergund geacht zijn, ook wat de functie betreft,
b) overige constructies slechts hoofdzakelijk vergund zijn indien ten minste negentig procent van het bruto-bouwvolume van de constructie, gemeten met inbegrip van buitenmuren en dak, en met uitsluiting van het volume van de gebruikelijke onderkeldering onder het maaiveld en van de fysisch aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw, vergund of vergund geacht is, ook wat de functie betreft;
Aldus dient voor een bedrijf, om als hoofdzakelijk vergund te worden beschouwd, de voor een normale bedrijfsvoering noodzakelijke constructies een vergund karakter te hebben.
De aanvrager duidt in haar repliek dat het voor haar bedrijfsuitoefening, gelet op de activiteiten die betrekking hebben op landbouwactiviteiten en grondwerken, niet noodzakelijk is dat de binnenkoer verhard is. De machines en werktuigen die op de site moeten rijden, zijn immers van die aard dat het niet noodzakelijk is dat de ondergrond verhard is. De aanvrager heeft de site in de loop der jaren wel verhard om op de site properder te werk te kunnen gaan.
De oppervlakte van de verharding is irrelevant om de noodzaak ervan na te gaan. De activiteiten van de aanvrager kunnen perfect plaatsvinden zonder de aanwezige verharding. De verharding is aldus niet noodzakelijk voor de normale bedrijfsvoering van het bedrijf. Het bedrijf kan bijgevolg wel degelijk als hoofdzakelijk vergund worden beschouwd.
Daarnaast wijst het Departement er op dat het toepasselijke BPA erin voorziet dat landbouw de hoofbestemming blijft op de site. Ook haalt ze aan dat de site gelegen is binnen herbevestigd agrarisch gebied. Het Departement is dan ook van mening dat de site hoofdzakelijk voor landbouwactiviteiten bestemd dient te blijven.
Het advies van het Departement kan ook hierin niet worden gevolgd.
Vooreerst is het belangrijk om erop te wijzen dat de plannings- en feitelijke context van de bedrijfssite inmiddels enigszins gewijzigd is, ten opzichte van deze ten tijde van de opmaak van het BPA.
Het BPA Zonevreemde bedrijven fase 3, werd goedgekeurd middels ministerieel besluit dd. 4 september 2009. Dit BPA is dan ook al meer dan vijftien jaar oud. Evenwel werd twee jaar later al een provinciaal RUP Beveren Halfweg Kieldrechtsebaan, middels ministerieel besluit dd. 11 februari 2011, goedgekeurd.
Dit RUP zorgde er echter voor dat de site van de aanvraag volledig werd afgesneden van het overige agrarische gebied.
De site in aanvraag werd bijgevolg een geïsoleerd agrarisch perceel in de omgeving. In de nabije en ruime omgeving zijn daarenboven ook verschillende KMO bedrijven terug te vinden.
Ook de vaststelling van de Herbevestigde Agrarische Gebieden gebeurde reeds in 2009, alvorens voormeld RUP werd goedgekeurd.
Bijgevolg kan dan ook niet anders worden vastgesteld dat het Departement in haar advies te zeer vasthoudt aan de planningscontext die meer dan vijftien jaar geleden werd vastgelegd, en hierbij de feitelijke toestand te veel uit het oog verliest of minstens niet afdoende in rekening neemt. De omzetting van dit geïsoleerde agrarisch gebied leidt er dan ook niet toe dat enig waardevol agrarisch gebied verloren zou gaan. Door de afsnijding die het provinciaal RUP bewerkstelligde werden de agrarische ontwikkelingsmogelijkheden van het perceel immers al danig gehypothekeerd. Deze beleidsmatige keuze heeft nu tot gevolg dat de site niet meer interessant is voor agrarische toepassingen. Om deze reden heeft de omzetting van de site dan ook geen impact op de omliggende agrarische structuur. De site is namelijk reeds omringd door een niet-agrarisch gebruik.
Daarenboven heeft het besluit tot van de Vlaamse Regering tot vaststellen van herbevestigde agrarische gebieden geen verordenende werking. In overeenstemming met de bijhorende omzendbrief van 7 mei 2010 kunnen bestemmingswijzigingen, middels een voorafgaande afdoende afweging, dan ook worden toegestaan.
Ook in de rechtspraak wordt dit bevestigd (bijvoorbeeld in RvVb 1 juli 2014, nr. A/0014/0470; RvS 11 december 2009, nr. 198.852).
De omzendbrief kan dan ook slechts louter worden gezien als een beleidsmatig gewenste ontwikkeling (zoals vermeld in RvVb 14 april 2015, nr. A/0015/0236).
Beleidsmatig gewenste ontwikkelingen verlenen de bevoegde overheid enige appreciatiemarge en beoordelingsvrijheid en hebben geen dwingende invloed op de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening.
Conform rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen kan een vergunningverlener er bijgevolg ook voor kiezen om een beleidsmatig gewenste ontwikkeling niet in rekening te nemen wanneer de context in kwestie reeds gewijzigd is (zoals bepaald in RvVb 5 oktober 2023, nr. A/2324/0082).
Ook in kwestie dient zoals reeds geduid, te worden vastgesteld dat de feitelijke context in die mate veranderd is dat een bestemmingswijziging wel degelijk is toegestaan.
Daarnaast kan aanvrager tevens worden bijgetreden in haar repliek, waarin ze opmerkt dat de vaststelling van de herbevestigde agrarische gebieden in casu onzorgvuldig gebeurde.
Als we kijken naar de inkleuring van het herbevestigde agrarische gebied in de omgeving, zien we dat ook heel wat gebieden die geen agrarisch gebied betreffen aangeduid zijn als herbevestigd agrarisch gebied. Het betreft woongebied en woongebied met landelijk karakter. Hieronder op de kaart werden deze gebieden omcirkeld.
Het advies van het Departement kan omwille van voorgaande overwegingen dan ook niet worden bijgetreden.
Ook het Agentschap Landbouw en Zeevisserij wijst in haar ongunstig advies op de ligging van de site binnen herbevestigd agrarisch gebied en binnen een BPA dewelke deels in agrarisch gebruik voorziet. Voorgaande overwegingen kunnen eveneens worden doorgetrokken naar dit advies.
Daarnaast stelt het Agentschap dat onvoldoende wordt aangetoond dat er geen alternatief is op een andere locatie. Ook hierin kan het Agentschap niet worden gevolgd. Aanvrager motiveert immers wel degelijk dat de site te Blikken 1330 volledig dient te worden ingenomen door Recybo. De site leent zich daarnaast, gelet op de beperkte ruimte, niet tot verdere uitbreidingen voor Smet Aannemingen.
Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij kan bijgevolg niet in haar ongunstig advies worden bijgetreden.
Tot slot verleent ook OVAM een ongunstig advies. In haar advies geeft ze aan dat een oriënterend bodemonderzoek dient te worden uitgevoerd.
De aanvrager stelt in haar repliek dat ze het oriënterend bodemonderzoek in orde zal brengen zoals aangegeven in het advies van OVAM.
Het college stelt voor het uitvoeren van een oriënterend bodemonderzoek als voorwaarde op te leggen aan aanvrager.
Het advies van de GECORO steunt op het ongunstige advies van het Departement Omgeving. Bijgevolg wordt ook de GECORO niet gevolgd in haar advies. Er kan hiervoor tevens worden terugverwezen naar de uiteenzetting naar aanleiding van het ongunstige advies van het Departement Omgeving.
Bijkomend wordt teruggekomen op het voorwaardelijk gunstige advies van de gemeentelijke dienst mobiliteit.
De voorwaarden worden tevens opgelegd, met uitzondering van de voorwaarde tot het voorzien van twee aansluitingen langs de Kreek.
De aanvrager kan akkoord gaan met twee ontsluitingen, maar wenst hierbij één ontsluiting te behouden langs de Kreek en één langs de Gemenestraat.
De reden dat de aanvrager deze ontsluitingen wenst te behouden is het feit dat het bedrijf hierop vandaag is afgestemd. De ontsluiting langs de Kreek wordt gebruikt voor alle autoverkeer, dit betreft de hoofdingang. De ontsluiting langs de Gemenestraat dient als oprit voor de grotere machines en opleggers. Het zwaarder verkeer heeft namelijk veel ruimte nodig om te draaien. Door de oprit langs de Gemenestraat te maken en de afrit langs de Kreek dient het verkeer niet te manoeuvreren en wordt er tijd en ruimte op de koer bespaard.
Het college kan akkoord gaan met het voorzien van één aansluiting te Kreek en één aansluiting te Gemenestraat.
Het college van burgemeester en schepenen treedt de voorwaardelijk gunstige adviezen van de provincie Oost-Vlaanderen en de Polder van Land van Waas bij.
Het college sluit zich aan bij de gemotiveerde aanvraag en de replieken van aanvrager op de voorgaand besproken adviezen.
Gelet op het decreet Lokaal Bestuur
Gelet op de bepalingen over het planologisch attest uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (artikelen 4.4.24 t.e.m. 4.4.29)
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest
om een gunstig planologisch attest af te leveren aan Smet Aannemingen. De volgende voorwaarden worden gekoppeld aan het gunstig advies: