Aanleiding en context
Opdat de verkeersonveilige spoorwegovergang 11 van spoorlijn 59, gelegen ter hoogte van de Appelstraat (spoorwegkilometerpunt 13.010) op het grondgebied van de gemeente Beveren, vervangen zou kunnen worden, dient er (eerst) een spoorwegbrug gerealiseerd te worden. Dit omdat er -evident- moet voorzien worden in een alternatieve, en alsdan meer verkeersveilige, spoorwegovergang in een directe omgeving van de te vervangen spoorwegovergang 11.
Voor de realisatie van deze spoorwegbrug aan de Appelstraat dient de gemeente verschillende gronden te verwerven.
Alle gronden, uitgezonderd vier loten, werden in minnelijke schikking verworven. Voor de verwerving van deze laatste 4 -strikt noodzakelijke- loten heeft de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2024 een voorlopig onteigeningsbesluit vastgesteld, waarin de volgende onderdelen – gemotiveerd – werden uiteengezet:
In zin van artikel 10, §2 Vlaams Onteigeningsdecreet bevatte het voorlopig onteigeningsbesluit tevens een onteigeningsplan conform artikel 11 Vlaams Onteigeningsdecreet evenals een projectnota conform artikel 12 Vlaams Onteigeningsdecreet.
Het voorlopig vastgesteld onteigeningsplan werd begrensd tot de vereiste zone voor realisatie van de noodzakelijke spoorwegbrug en de volgende (4) in te nemen loten:
Overeenkomstig artikel 17 e.v. Vlaams Onteigeningsdecreet werd een openbaar onderzoek georganiseerd betreffende de voorgenomen onteigening lopende van 10 juli 2024 tot en met 9 augustus 2024. Alle documenten van het voorlopig onteigeningsbesluit lagen tijdens de duur van dit openbaar onderzoek ter inzage in het gemeentehuis van de gemeente Beveren, en waren eveneens beschikbaar op de website van de gemeente.
De eigenaar van de percelen die zijn opgenomen in het onteigeningsplan werd individueel per aangetekende brief in kennis gesteld van het openbaar onderzoek, hetwelk – conform artikel 17 Vlaams Onteigeningsdecreet – eveneens werd aangekondigd via:
In de zin van artikel 15 e.v. Vlaams Onteigeningsdecreet heeft de gemeente Beveren meermaals onderhandeld met de eigenaar van de in te nemen onroerende goederen, waarbij ook meerdere voorstellen voor een minnelijke verwerving werden geformuleerd. Uit deze (uitnodigingen tot het voeren van) onderhandelingen vloeide tot op heden echter géén (tegenstelbare) eigendomsoverdrachten voort.
Gedurende het openbaar onderzoek is 1 schriftelijk bezwaar bezorgd aan de gemeente Beveren, per beveiligde zending vanwege de eigenaar van de (4) in te nemen onroerende goederen.
Overwegende dat er in deze omstandigheden dient overgegaan te worden tot definitieve vaststelling van het onteigeningsbesluit.
Behandeling van bezwaren
Gedurende het openbaar onderzoek is 1 schriftelijk bezwaar bezorgd aan de gemeente Beveren, per beveiligde zending, en dit uitgaande van de eigenaar van de (4) in te nemen onroerende goederen.
Het verslag van behandeling van dit bezwaar wordt gevoegd als bijlage. Daarbij kan geconcludeerd dat de bezwaren geen elementen bevatten die nopen tot een bijsturing, een wijziging en/of een aanpassing van het onteigeningsplan noch de projectnota.
De weerlegging van deze bezwaren is onderbouwd en gemotiveerd.
Motivering van de onteigening
Overeenkomstig artikel 28, §1, 1° van het Vlaamse Onteigeningsdecreet, moet het definitief onteigeningsbesluit een omschrijving geven van de te onteigenen onroerende goederen of de te onteigenen zakelijke rechten.
De te onteigenen gronden, waarvan de inname noodzakelijk is ter verwezenlijking van de spoorwegbrug, beslaan delen van (4) percelen langsheen de Appelstraat. De percelen zijn kadastraal gekend onder volgende nummers:
Op het bijgevoegde onteigeningsplan van 5 juni 2024 worden deze in te nemen perceeldelen aangeduid als INNAMES 1 tot en met 4.
Overeenkomstig artikel 28, §1, 2° van het Vlaams Onteigeningsdecreet, dient het definitief onteigeningsbesluit de onteigenende instantie te vermelden.
In casu zal de gemeente Beveren als onteigenende instantie optreden.
Zij beschikt daartoe over de vereiste onteigeningsbevoegdheid conform art. 6, 1° Vlaams Onteigeningsdecreet, waarin expliciet is bepaald dat de gemeenten bevoegd zijn tot onteigening over te gaan, zonder daartoe een onteigeningsmachtiging van een hogere overheid te moeten bekomen.
Op grond van artikel 3, §2 van het Vlaamse Onteigeningsdecreet en overeenkomstig artikel 16 van de Grondwet is onteigening slechts mogelijk indien daartoe een uitdrukkelijke wettelijke of decretale rechtsgrond is voorzien. Overeenkomstig artikel 28, §1, 3° van het Vlaamse Onteigeningsdecreet dient deze rechtsgrond opgenomen te zijn in het definitieve onteigeningsbesluit.
Onderhavig onteigeningsinitiatief is gesteund op artikel 7, 3de lid Vlaams Onteigeningsdecreet, dat luidt als volgt:
“De gemeenten en provincies kunnen tot onteigening overgaan in de gevallen waarin ze oordelen dat de onteigening noodzakelijk is voor de uitwerking van de infrastructuur of het beleid inzake respectievelijk de gemeentelijke en de provinciale aangelegenheden.”
De Memorie van Toelichting bij het Vlaams Onteigeningsdecreet licht toe dat (o.a.) de gemeenten, als gevolg van deze bepaling, beschikken over een algemene rechtsgrond tot onteigening.
Voorliggende onteigening heeft de aanleg een spoorwegbrug tot doel. Het betreft dan ook een materie die de gemeentelijke mobiliteit, verkeersveiligheid en algemene veiligheid aanbelangt.
Artikel 16 van de Grondwet bepaalt dat niemand van zijn eigendom kan worden ontzet dan ten algemene nutte, in de gevallen en op de wijze bij wet bepaald en tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling. Dit wordt tevens door artikel 3 van het Vlaams Onteigeningsdecreet bevestigd.
Artikel 28, §1, 4° stelt dat de omschrijving van het onteigeningsdoel van algemeen nut dient te worden opgenomen in het definitief onteigeningsbesluit.
Uit de memorie van toelichting van bovenvermeld decreet kan inzake de verplichting tot het omschrijven van het doel van algemeen nut worden afgeleid dat een vermoeden van openbaar nut bestaat, wanneer het te onteigenen goed een bestemming van openbaar gebruik zal krijgen. Dit betekent dat het goed (on)rechtstreeks gebruikt zal worden door een onbepaald en variabel aantal mensen en dit op niet-exclusieve wijze. Indien hieraan wordt voldaan, geldt een minder zware motiveringsplicht wat betreft het onteigeningsdoel van algemeen nut.
In casu strekt de onteigening tot vervanging van de spoorwegovergang 11 van spoorlijn 59 ter hoogte van de Appelstraat (spoorwegkilometerpunt 13.010), hetgeen slechts kan gebeuren na realisatie van een nieuwe spoorwegbrug. Dit laatste omdat -enigszins evident- moet voorzien worden in een alternatieve, en alsdan meer verkeersveilige, spoorwegovergang in een directe omgeving van de te vervangen spoorwegovergang 11, die momenteel als verkeersonveilig wordt beschouwd.
Het verdwijnen van de spoorwegovergang 11 van spoorlijn 59 (en de vervanging daarvan door een nieuwe spoorwegbrug) verlaagt het risico op ongevallen, en dus de huidige onveiligheid, aangezien spoorwegovergang 11 van spoorlijn 59 een fysische kruising met de spoorweg behelst. De gemeente en Infrabel streven ernaar om zoveel mogelijk overwegen te doen verdwijnen en te vervangen door veiligere alternatieven.
Hoofdoel dat met het onteigeningsinitiatief wordt nagestreefd, betreft dan ook het verlagen van het risico op (verkeers-)ongevallen ter hoogte van de bestaande overweg, waar nu een fysische kruising aanwezig is, en dit door te voorzien in een alternatieve, meer verkeersveilige, spoorwegbrug. Door deze ingreep verlaagt ook het risico op mogelijke vertragingen door vandalisme.
Zodat het doel van de onteigening kennelijk strekt tot nut van eenieder, en dus tot het algemeen belang.
Om deze doelstelling te realiseren zal een nieuwe ongelijkvloerse verbinding voor gemotoriseerd verkeer gerealiseerd worden d.m.v. een brug boven de spoorweg. De meest geschikte locatie van deze brug werd onderzocht in bijgevoegde nota in bijlage.
Uit de analyse in deze nota blijkt dat de mogelijke locaties voor de inplanting van de nieuwe spoorwegbrug beperkt zijn door de randvoorwaarden betreffende de bestaande woningen langs de Appelstraat, de verkavelingsplannen ter hoogte van het middengebied en de centrale ligging van de brug tussen twee bovenleidingsmasten. De locatie waar de brug kan worden ingepland ligt hierdoor quasi vast: de brug zal centraal tussen twee bovenleidingsportieken komen te liggen ter hoogte van spoorwegkilometerpunt 12.880.
Volledigheidshalve: dat de realisatie van een spoorwegbrug, als onderdeel van het openbare wegennet, kwalificeert als van algemeen belang, werd weerhouden door de Vlaamse overheid in (artikel 2, 1° van het) het besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 5 mei 2000.
Krachtens artikel 28, §1, 5° van het Vlaams Onteigeningsdecreet, dient de omschrijving en de motivering van de onteigeningsnoodzaak in het definitief onteigeningsbesluit te worden opgenomen.
De gemeenten kunnen tot onteigening overgaan in de gevallen waarin ze oordelen dat de onteigening noodzakelijk is voor de uitwerking van de infrastructuur inzake gemeentelijke aangelegenheden.
Zoals voorgaand uiteengezet, strekt de onteigening in casu tot vervanging van de spoorwegovergang 11 van spoorlijn 59 ter hoogte van de Appelstraat (spoorwegkilometerpunt 13.010), hetgeen slechts kan gebeuren na realisatie van een nieuwe spoorwegbrug. Dit laatste omdat -enigszins evident- moet voorzien worden in een alternatieve, en alsdan meer verkeersveilige, spoorwegovergang in een directe omgeving van de te vervangen spoorwegovergang 11, die momenteel als verkeersonveilig wordt beschouwd.
Hoofdoel dat met het onteigeningsinitiatief wordt nagestreefd door de gemeente en Infrabel, betreft dan ook het verlagen van het risico op (verkeers-)ongevallen ter hoogte van de bestaande overweg, waar nu een fysische kruising aanwezig is, en dit door te voorzien in een nieuwe ongelijkvloerse verbinding voor gemotoriseerd verkeer, door middel van een meer verkeersveilige brug boven de spoorweg, waardoor ook het risico op mogelijke vertragingen door vandalisme verlaagt.
Door het verhogen van de verkeersveiligheid mag redelijkerwijze worden verwacht dat wordt tegemoetgekomen aan een behoefte die bijdraagt tot een verbetering van de samenleving en de leefomstandigheden van de gemeenschap, in het bijzonder op vlak van de gemeentelijke infrastructuur, de gemeentelijke mobiliteit evenals de verkeersveiligheid.
Waar de aanleg van de spoorwegbrug -als doel- dus noodzakelijk is om tegemoet te kunnen komen aan de onaangename en onveilige verkeerssituatie van spoorwegovergang 11 van spoorlijn 59 (en er hiervoor evenmin een alternatieve oplossing voorhanden is), is de onteigening evenzeer noodzakelijk gelet op (o.a.) de onmogelijkheid van zowel een minnelijke eigendomsverwerving als een zelfrealisatie.
De te onteigenen gronden (nl. innames 1 tot en met 4 op het onteigeningsplan) zijn van essentieel belang voor het bereiken van het vooropgestelde doel van algemeen nut, doch konden tot op heden niet minnelijk verworven worden. Evenmin is er enig ander alternatief beschikbaar dan het gebruik van het onteigeningsinstrument.
Tot slot: zoals toegelicht in het verslag van behandeling van bezwaren, is er geen andere geschikte locatie voor de aanleg van de spoorwegbrug die wordt opgericht ter vervanging van spoorwegovergang 11 van spoorlijn 59. De meest geschikte locatie van de spoorwegbrug werd onderzocht in bijgevoegde nota in bijlage.
Uit de analyse in deze nota blijkt dat de mogelijke locaties voor de inplanting van de nieuwe spoorwegbrug beperkt zijn door de randvoorwaarden betreffende de bestaande woningen langs de Appelstraat, de verkavelingsplannen ter hoogte van het middengebied ende centrale ligging van de brug tussen twee bovenleidingsmasten.
De locatie waar de brug kan worden ingepland ligt hierdoor quasi vast: de brug zal centraal tussen twee bovenleidingsportieken komen te liggen ter hoogte van spoorwegkilometerpunt 12.880.
Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM);
Artikel 16 van de gecoördineerde Grondwet;
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikel 2 en 41;
Het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017;
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2017 tot uitvoering van het Vlaams Onteigeningsdecreet;
om het definitief onteigeningsbesluit in functie van de spoorwegbrug ter vervanging van overweg 11, met inbegrip van de bijlagen, goed te keuren, voor volgende kadastrale percelen:
Lot 2: 9de afdeling, sectie D (deel van) nummer 458, bouwland, (1756m² te onteigenen)
Lot 3: 9de afdeling, sectie D (deel van) nummer 457D, bouwland, (2414m² te onteigenen)
Lot 4: 9de afdeling, sectie D (deel van) nummer 455M4, bouwland, (208m² te onteigenen).
om een kopie van onderhavig definitief onteigeningsbesluit per beveiligde zending mee te delen aan de te onteigenen personen én het uittreksel van onderhavig definitief onteigeningsbesluit bekend te maken in het Belgisch Staatsblad, conform de bepalingen van het Vlaams Onteigeningsdecreet.
onderhavig definitief onteigeningsbesluit tevens bekend te maken op de website van de gemeente.
het college van burgemeester en schepenen te gelasten met het uitvoeren van deze bekendmakingsformaliteiten.
om het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de verzending van een laatste schriftelijk aanbod aan de eigenaar van de te onteigenen percelen, om vervolgens indien nodig de gerechtelijke onteigeningsprocedure aanhangig te maken.